Diatbetes en metabool syndroom

Diabetes / Metabool syndroom

 

Voor u gelezen:  18 september 2013

Diabetes is omkeerbaar zonder medicijnen

Diabetes neemt wereldwijd epidemische - of liever pandemische - proporties aan. Eén op de vier à vijf westerlingen bevindt zich in het voorstadium van diabetes, het metabool syndroom. De officiële diabetescijfers zijn slechts het topje van de ijsberg, want veel mensen weten niet eens dat ze diabeet zijn of op weg zijn om het te worden.
Nog al te vaak wordt ons voorgeschoteld dat er geen remedie is voor diabetes en dat patiënten veroordeeld zijn tot levenslange medicatie. Toch kunnen we er niet omheen dat voeding en leefstijl een doorslaggevende rol spelen in het ontstaan, de preventie én de behandeling van diabetes. Diabetes kan op een natuurlijke manier voorkomen, omgekeerd of gestabiliseerd worden, afhankelijk van de fase waarin de ziekte zich bevindt en van de mate waarin de patiënt bereid is zijn of haar voeding en leefstijl aan te passen. Voor wie het moeilijk heeft om zich daaraan te houden, kunnen voedingssupplementen uitkomst bieden. Van verschillende stoffen is aangetoond dat ze de bloedsuikerspiegel op een natuurlijke manier verlagen, ook wanneer er niets veranderd wordt aan het voedingspatroon of andere leefstijlfactoren.

Begin oktober 2013 is verschenen  het boek: Therapie Wijzer Diabetes & Metabool Syndroom

Bron: nieuwsbrief Placebo Nocebo

Onderzoek:

 

Helpt magnesium tegen diabetes?

 

Personen met het metabool syndroom krijgen te weinig magnesium binnen. Een toename van de magnesiuminname tot de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) vermindert insulineresistentie en daarmee de kans op diabetes bij deze personen.

 

Aan de studie namen 234 personen met het metabool syndroom deel. Ze hadden geen diabetes. Aan het begin en na zes en twaalf maanden werd aan de hand van een 24-uurs eetdagboek de inname van magnesium geschat. Daarnaast werd de nuchtere glucose- en insulinespiegel gemeten en werd de mate van insulineresistentie bepaald.

 

Aan het begin van de studie was de gemiddelde magnesiuminname 287 mg per dag. Dit ligt onder de ADH van 300 mg per dag. Slechts 27% van de deelnemers had een adequate magnesiuminname. Bij een hogere magnesiuminname nam het risico van insulineresistentie significant af. Personen met de hoogste magnesiuminname hadden met 71% significant minder kans op insulineresistentie in vergelijking met personen met de laagste inname van dit mineraal.

 

Uit de resultaten blijkt dat de magnesiuminname onvoldoende is bij personen met het metabool syndroom. Een adequate inname van het mineraal beschermt tegen insulineresistentie en verkleint daarmee de kans op diabetes.

Orthomoleculaire benadering diabetes.

Diabetes en Metabool syndroom:

Men heeft niet van de ene op de andere dag diabetes. We spreken over diabetes type 2. Diabetes type 1 wordt voornamelijk op jonge leeftijd geconstateerd en is van een heel andere orde dan Diabetes type 2. Onderstaand in het toegevoegde deel van diabetesfonds wordt e.e.a. nader uitgelegd.

De aanloop naar Diabetes type 2 wordt wel Metabool Syndroom genoemd. Niet iedereen die aan het metabool syndroom lijdt ontwikkelt een diabetes type 2. Aan de andere kant blijkt het ook zo te zijn dat er veel meer mensen lijden aan diabetes type 2 dan onderkend wordt. Wanneer men aan metabool syndroom lijdt heeft men een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart en vaatziekten.
Wat houdt het metabool syndroom in? (ook wel genoemd syndroom x, insuline resistentie syndroom, stofwisselings syndroom)

Het bestaat uit een combinatie van de volgende frequente aandoeningen.

  • de bloeddruk is verhoogd, of deze nou wel of niet behandeld wordt
  • het nuchtere bloedsuiker is verhoogd of er is al diabetes type 2
  • stoornis in de glucose tolerantie
  • stoornissen in de bloedstolling
  • er is een hyperinsulinemie, dit is een te hoge insulineproduktie
  • er is een te hoog LDL cholesterol (het verkeerde cholesterol) en te laag HDL (het goede cholesterol)
  • er is overgewicht
  • er zijn teveel bloedvetten (triglyceriden)
  • er is proteïnurie, dat betekent dat er een verhoogde eiwituitscheiding in de urine is
  • er is een te grote buikomtrek, bij mannen meer dan 94 cm en bij vrouwen meer dan 80 cm

Vaak gaat het om het laatste kenmerk samen met 2 of 3 van de overige kenmerken.

Metabool syndroom is een stofwisselingsstoornis die veroorzaakt wordt door een verstoorde balans tussen voedselopname en lichamelijke activiteit, dus teveel eten en te weinig beweging. De regulatie van de stofwisseling door de hersenen is verstoord. Er is mogelijk een verstoring van het biologisch ritme, waardoor de stofwisseling aan het dag- en nachtritme aangepast wordt.

Diabetes relatie met aderverkalking en hartinfarct.

In de westerse wereld is er een enorme toename van mensen die lijden aan het metabool syndroom. Het is de belangrijkste oorzaak van het vroegtijdig ontstaan van aderverkalking. Het risico voor het krijgen van aderverkalking is 16x verhoogd t.o.v. mensen die niet lijden aan het metabool syndroom. Het risico voor het krijgen van een hartinfarct is 2x zo hoog. Verder kan er een erfelijke component aanwezig zijn. Wanneer symptomen van het metabool syndroom vroegtijdig opgespoord worden kunnen deze behandeld worden en op deze manier kan men preventief werken, waardoor de vooruitzichten voor deze mensen veel gunstiger worden als wanneer men pas ingrijpt als er reeds klachten  zijn.

Door de EIS lichaamsscan kunnen deze symptomen vroegtijdig opgespoord worden en is het mogelijk preventief aan de gezondheid te werken, waardoor erger voorkomen kan worden.

Er wordt een voedingsadvies gegeven en een bewegingsadvies. Tevens  kan er door de juiste suppletie van noodzakelijke stoffen die bij het metaboolsyndroom/diabetes verhoogd gebruikt worden, weer een gezond evenwicht ontstaan, doordat het lichaam op deze manier de juiste ingrediënten aangereikt krijgt om zichzelf weer te herstellen.

Wanneer men reeds diabetes heeft kunnen er zeer goede resultaten bereikt worden door een persoonlijk voedingsadvies  en bewegingsadvies en de hierbij noodzakelijke supplementen. Het is heel goed mogelijk het bloedsuiker gehalte hiermee te reguleren, waardoor de kans op complicaties verkleind wordt.
De complicaties zijn nl het grote probleem bij diabetes. Deze kan men altijd verwachten, misschien niet direkt aan het begin van de suikerziekte, maar toch zeker op de langere termijn. Ook de ernst hiervan varieert. Diabetes wordt vaak onderschat en men is gerustgesteld als de diabetes goed ingesteld lijkt. Maar diabetes het is een sluipende ziekte, waarbij plotseling, diverse oorzaken zijn mogelijk waarvan stress er één is en dus niet altijd te vermijden, complicaties komen die heel moeilijk te behandelen zijn. Ook infekties, virussen, waardoor het immuunsysteem verhoogd aktief wordt en er meer insuline geproduceerd wordt, kunnen een trigger zijn waardoor de diabetes plotseling niet meer goed ingesteld kan worden en verergert.

Regulier zijn deze complicaties niet te genezen.

Onderstaand is een gedeelte van de site van het diabetesfonds overgenomen, omdat daarin heel veel belangrijke informatie vermeld staat t.a.v. diabetes, type1, type 2 en ook type 3. Diabetes type 3 wordt tegenwoordig ook wel als ziekte van Alzheimer aangeduid.

Als kanttekening wil ik hierbij nog plaatsen dat tegenwoordig gedacht wordt aan een mogelijk vitamine D3 tekort bij het ontstaan van Diabetes type 1. Dit is echter niet de enige oorzaak, er spelen nog andere onbekende oorzaken mee.

Verder t.a.v. de griepvaccinatie bij diabetes patienten, die gegeven wordt omdat zij verhoogd risico zouden lopen op verergering van de diabetes bij het krijgen van de griep, wil ik nog aantekenen dat als het griepvirus dat in dat seizoen uitbreekt, niet in de vaccinatie zit, men ook niets aan het desbetreffende griepvaccin heeft en gewoon de griep krijgt.

Wanneer men vage klachten heeft, heeft dat heel vaak te maken met het metabool syndroom of diabetes type 2, dat nog niet gediagnosticeerd is.

Gezonde voeding, volgens de PALEO principes, waarbij geadviseerd wordt om brood, pasta's en aardappels uit het voedingspatroon te halen samen met de juiste beweging om de gevoeligheid voor insuline weer te vergroten zijn belangrijke componenten bij de behandeling van het metabool syndroom en diabetes.

Diëten waarin bovengenoemde produkten wel toegestaan zijn zullen geen verbetering brengen bij diabetes patienten. De diabetes zal zich verder uitbreiden en complicaties zullen vanzelf verschijnen.

DE VOLGENDE INFORMATIE IS VAN DE SITE VAN HET DIABETES FONDS OVERGENOMEN:

DIABETES

Bij suikerziekte kan het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht houden. Het officiële woord voor suikerziekte is diabetes.

Wij als Diabetes Fonds gebruiken het woord diabetes omdat ‘suikerziekte’ een verkeerde indruk geeft. Veel mensen denken bij suikerziekte dat het komt door te veel suiker eten. Of dat je dan helemaal geen suiker meer mag. Maar dat klopt niet.
Ook is suikerziekte meer dan alleen een probleem met bloedsuiker, vaak zijn ook cholesterol en bloeddruk niet goed. Daarom zeggen we liever ‘diabetes’. Bij diabetes (suikerziekte) kan het lichaam de bloedsuiker niet meer regelen. Dat gebeurt bij gezonde mensen heel precies, met het hormoon insuline. De twee belangrijkste soorten diabetes zijn diabetes type 1 en diabetes type 2. De twee soorten diabetes lijken op elkaar, maar zijn toch verschillend. Dat leidt vaak tot misverstanden. Daardoor krijgen veel patiënten te maken met onbegrip en verwarring in hun omgeving.

Diabetes type 2

  • Het lichaam heeft te weinig insuline.
  • Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline (ongevoeligheid voor insuline).
  • Overgewicht en weinig beweging, maar ook oudere leeftijd naast erfelijke aanleg vergroten de kans.
  • Mensen met diabetes type 2 krijgen meestal medicijnen, voedings- en bewegingsadviezen. Soms moet iemand ook insuline spuiten.
  • Heette vroeger ook wel 'ouderdomsdiabetes'. Maar het komt nu ook vaak bij jongere mensen voor.
  • 9 van de 10 mensen met diabetes hebben diabetes type 2. 

Diabetes type 1

  • Het lichaam maakt zelf helemaal geen insuline meer aan.
  • Het afweersysteem maakt per ongeluk de cellen die insuline aanmaken kapot.
  • Mensen met diabetes type 1 moeten een paar keer per dag zichzelf insuline inspuiten, of een insulinepomp dragen.
  • Heette vroeger ook wel 'jeugddiabetes'.
  • 1 op de 10 mensen met diabetes heeft diabetes type 1.
  • Vaak hebben mensen jarenlang niet door dat ze diabetes hebben. Want niet iedereen heeft duidelijke klachten (symptomen) die horen bij diabetes (suikerziekte). 

Veel symptomen lijken op dingen die iedereen wel eens heeft, zoals vermoeidheid en futloos zijn. Diabetes type 2 komt het meest voor en is het moeilijkst te herkennen.

Dit zijn symptomen van diabetes (suikerziekte) die veel voorkomen:

  • Veel dorst
  • Veel plassen
  • Erg moe zijn
  • Last van ogen 

Of iemand echt diabetes heeft, kan alleen een bloedtest duidelijk maken. Dat gebeurt vaak met een vingerprikje. In een druppel bloed wordt gemeten wat de bloedsuiker is op dat moment: het bloedglucosegehalte. Bloedsuiker heet officieel bloedglucose.

Een bloedsuikertest gebeurt soms op verschillende momenten. Wanneer u nuchter bent (dat betekent acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water), en zo'n anderhalf tot twee uur na een maaltijd. Want dan zit er het meeste bloedsuiker in het bloed. Vaak wordt als extra check het bloed onderzocht in een laboratorium.

Bloedsuiker / bloedglucose

Normaal schommelt de bloedsuiker (bloedglucose) zo tussen de 4,0 en de 8,0 mmol/l: 

  • Nuchter geprikt tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l: voorfase van diabetes.
  • Nuchter geprikt boven de 6,9 mmol/l: diabetes.
  • Niet-nuchter geprikt: boven de 11 mmol/l: diabetes.Normaal is: nuchter geprikt onder de 6,1 mmol/l en niet-nuchter onder de 7,8 mmol/l. 

Let op! Dit zijn de getallen voor uitslag van een laboratoriumonderzoek, die dus tegenwoordig ook vaak gelden bij een vingerprik wanneer de meter ze zelf omrekent.

Laboratorium onderzoek

  • De huisarts kan uw bloedsuiker onderzoeken met een vingerprik of met een buisje bloed dat naar het laboratorium gaat.
  • De uitslagen daarvan kunnen verschillend zijn, omdat de bloedsuiker gemeten in een vingertop anders is dan in een groter bloedvat.
  • Tegenwoordig rekenen de bloedsuikermeters bij een vingerprik zelf de waarde om naar een laboratoriumuitslag.
  • Wilt u de getallen hierboven vergelijken met uw eigen uitslag, dan moet u dus weten of het de 'vingerprikuitslag' was of de uitslag van het laboratorium.
  • Veel meters hebben een kleine meetafwijking. De getallen achter de komma kunnen in werkelijkheid dus wat lager of hoger zijn. 

Het kan zijn dat u dicht tegen diabetes aan zit. In dat geval is een vingerpriktest niet genoeg, want die meting kan een beetje afwijken van de echte waarde. Dat zou precies het verschil kunnen zijn tussen wel of niet officieel diabetes hebben. Daarom is in dat soort gevallen een laboratoriumonderzoek van een buisje bloed nodig.

Er zijn veel vragen en misverstanden over diabetes, een paar voorbeelden:

Van veel snoepen krijg je diabetes?

De alvleesklier maakt niet meer genoeg insuline. Of het lichaam reageert niet meer op insuline. Waarom dat gebeurt, weten we nog niet precies. Er is veel onderzoek gedaan naar suiker, en daaruit blijkt dat je van suiker eten op zich geen diabetes krijgt. Toch is het beter om niet veel te snoepen. Want in snoep zitten meestal meer vetten en calorieën. Daarvan word je dik, en daar kun je wel diabetes type 2 door krijgen. Meer weten over wie meer kans heeft op diabetes? Bekijk de gratis informatiebrochure. www.diabetesfonds.nl 

Zware diabetes / een beetje diabetes?

Je hebt diabetes of je hebt het niet. Net als een beetje zwanger zijn: dat kan ook niet! Maar ieder mens met diabetes is anders, met een eigen behandeling op maat.  Mensen met diabetes type 1 moeten een paar keer per dag insuline spuiten omdat hun lichaam geen insuline meer maakt. Mensen met diabetes type 2 hebben nog wel insuline, maar te weinig of het lichaam reageert niet meer goed op de insuline. Zij krijgen meestal tabletten zodat de alvleesklier meer insuline maakt, of zodat hun lichaam weer beter reageert op insuline. Meer weten over diabetes? Vraag de gratis informatiebrochure aan! Www.diabetesfonds.nl

 

Alleen oude mensen krijgen diabetes?

Nee, steeds meer mensen van alle leeftijden krijgen diabetes. Vooral diabetes type 2, die samenhangt met te weinig bewegen en overgewicht. Er zijn in Amerika zelfs al kleuters die diabetes type 2 hebben! Maar ook steeds meer kinderen en jongeren krijgen diabetes type 1. Wetenschappers onderzoeken hoe dat komt.

Diabetes is besmettelijk?

Je kunt niet door contact met iemand anders diabetes krijgen. Diabetes is geen infectieziekte die door bacteriën, virussen of lichamelijk contact kan worden overgedragen. Ook niet via borstvoeding. Diabetes is een 'technisch' probleem van het lichaam dat door oorzaken binnen het eigen lichaam ontstaat.  

Iemand met diabetes is ziekelijk?

Nee, iemand met diabetes die goed behandeld wordt en geen ernstige diabetescomplicaties heeft, kan gewoon fit door het leven. Je bent niet opeens een ‘zwak’ persoon omdat je diabetes hebt. Ook heb je dezelfde kans op verkoudheid en griep als iedereen. Maar áls je met diabetes een virusinfectie zoals een griep hebt, kan dat wel heel vervelend zijn voor het onder controle houden van de bloedsuiker. Infecties kunnen net als emoties en stress de bloedsuikerspiegel uit balans brengen. Daarnaast heeft het lichaam door diabetes vaak meer moeite om een infectie te overwinnen. Daarom krijgen mensen met diabetes het advies om een griepprik te halen.

GESCHIEDENIS VAN DIABETES

Al duizenden jaren vechten mensen tegen diabetes. Tot begin vorige eeuw was het hopeloos. Mensen gingen binnen een paar dagen of maanden dood aan diabetes type 1. Nog maar anderhalve eeuw weten we wat diabetes eigenlijk is. En pas sinds 1921 is een succesvolle behandeling mogelijk.

1500 v. Chr.
Diabetes duikt al op in oude geschriften uit India, Egypte en Griekenland. Het zijn beschrijvingen van mensen die lijden aan een geheimzinnige ziekte waardoor hun lichaam wegteert. Het valt op dat mieren en bijen afkomen op de zoete urine van de zieken. Men probeert van alles om de mensen te helpen: van kruidendrankjes, honing en wijn tot aderlaten. Niets helpt.

250 - 150 v. Chr.
De Griekse arts Apollonius van Memphis bedenkt de naam 'diabetes'. Het betekent letterlijk 'doorstroming', want het lijkt erop dat de patiënten meer vocht verliezen dan ze kunnen drinken. Men denkt zelfs dat hun lichaam langzaam wegsmelt. Vanwege de zoete urine wordt de naam later uitgebreid tot 'diabetes mellitus': honingzoete doorstroming. 

Ca. 1000
Artsen in de hele wereld kennen diabetes, maar weten nog steeds niet wat ze eraan kunnen doen. Patiënten in Griekenland krijgen het advies veel paard te rijden om minder te hoeven plassen. In Europa probeert men het met aderlatingen en opium. Of met zoveel mogelijk eten, om maar niet te veel af te vallen. 

Ca. 1800
De geleerden John Rollo en Claude Bernard ontdekken dat diabetespatiënten niet alleen te veel suiker in hun urine hebben, maar ook in hun bloed. Ze ontdekken ook dat diabetes te maken heeft met de suikerstofwisseling. Kort daarna beschrijft de onderzoeker Traube hoe het eten van koolhydraten invloed heeft op de bloedsuikerspiegel. 

1869
Een doorbraak: de Duitse Paul Langerhans ontdekt in de alvleesklier cellen die insuline maken. Ze liggen in groepjes bij elkaar en lijken daarom op eilandjes. Deze sindsdien naar hem vernoemde 'eilandjes van Langerhans' maken insuline aan. Zonder insuline kan het lichaam geen suikers verwerken en ontstaat diabetes. Maar dat wordt pas twintig jaar later ontdekt, door Joseph von Mehring en Oskar Minkowski. Zij merken dat honden waarvan ze de alvleesklier weggehaald hebben, diabetes krijgen. 

1921
Uiteindelijk lukt het Frederick Banting en Charles Best om insuline uit de alvleesklier van honden en kalveren te gebruiken voor mensen. De eerste patiënt die zij met succes behandelen is de 14-jarige Leonard Thompson. Hij leeft daarna nog dertien jaar in redelijke gezondheid. Banting krijgt de Nobelprijs voor deze ontdekking. 

1950-1980
Met DNA-technieken wordt synthetische insuline ontwikkeld, waardoor geen insuline van bijvoorbeeld varkens meer nodig is. 

1980 en verder
Met testjes en instrumenten kunnen diabetespatiënten nu zelf hun bloedsuikerspiegel testen. Dat geeft meer controle en flexibiliteit. Ook insulinesoorten en de methoden om ze in te spuiten worden flink verbeterd. Onderzoekers blijven zoeken naar manieren om diabetes te behandelen en mogelijk te genezen.

Diabetes in cijfers
Diabetes is de meest voorkomende ziekte in Nederland. Het is een chronische ziekte die voor veel andere problemen zorgt: diabetes heeft een domino-effect. Veel mensen met diabetes krijgen ook te maken met bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, uitval van nieren en slechtziendheid.

Deze cijfers zijn grotendeels afkomstig van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het zijn de meest recente bekende cijfers. Voor meer cijfers en toelichting zie het Nationaal Kompas Volksgezondheid. 

  • Aantal Nederlanders die weten dat ze diabetes hebben: 801.000.
  • Mensen met diabetes bij wie de diagnose nog niet is gesteld: minstens 200.000.
  • In totaal zijn er in Nederland zo'n miljoen mensen met diabetes.
  • 750.000 Nederlanders zitten in de gevarenzone om diabetes type 2 te krijgen: ze hebben een verstoorde suikerhuishouding. Van hen krijgt een derde binnen zes jaar diabetes.
  • Jaarlijks horen 87.000 Nederlanders dat ze diabetes hebben. Dat zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen.
  • Negen op de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2.
  • Een op de tien heeft diabetes type 1. 
  • eer over het verschil tussen diabetes 1 en type 2.
  • Het aantal Nederlanders met diabetes is tussen 2000 en 2011 met ruim de helft gestegen.
  • Als het zo doorgaat, zullen in 2025 ruim 1,3 miljoen Nederlanders de diagnose diabetes hebben. Met daarnaast een onbekend aantal mensen bij wie het nog niet is ontdekt. 

Zwangerschapsdiabetes

Er zijn geen harde cijfers bekend voor Nederland. Er wordt wel eens gezegd dat in 1 op de 20 zwangerschappen zwangerschapsdiabetes voorkomt. Maar mogelijk is dat voor Nederland iets minder. Daarna hebben de vrouwen 50% kans om binnen tien jaar diabetes type 2 te krijgen.

Kinderen

Naast astma is diabetes de meestvoorkomende chronische ziekte bij kinderen. 

  • Bijna alle kinderen met diabetes hebben diabetes type 1.
  • Hoeveel kinderen en jongeren er zijn met diabetes type 1 weten we niet, want er is geen landelijke registratie. Naar schatting ongeveer 6.000 kinderen tussen de 0-18 jaar. Geteld van 0-25 jaar ongeveer 10.000 tot 12.000, gelijk verdeeld over jongens en meisjes.
  • Het is onbekend hoeveel kinderen en jongeren diabetes type 2 hebben. Uit een enquête onder kinderartsen kwam een schatting van 60, in 2004. 

Allochtone bevolkingsgroepen

Bij sommige bevolkingsgroepen komt diabetes naar verhouding vaker voor dan bij autochtone Nederlanders. 

  • Het vaakst komt diabetes voor bij mensen van Hindostaans-Surinaamse afkomst. Van de mensen boven de 60 jaar heeft zelfs 37% diabetes.
  • Bij mensen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst komt diabetes drie tot zes keer vaker voor dan bij autochtone Nederlanders.
  • Marokkaanse kinderen hebben meer kans op diabetes type 1. Kinderen van Surinaamse en Turkse afkomst juist minder kans. 

Gevolgen van diabetes: complicaties

Veel mensen met diabetes krijgen te maken met langetermijngevolgen van diabetes: complicaties. Die komen vooral door hoge bloedsuikers, beschadigde bloedvaten en hoge bloeddruk en cholesterol. 

  • 40-56% van de mensen met diabetes heeft last van één of meerdere chronische complicaties van diabetes. Dus 1 op de 2 mensen. Vaak hebben ze daar al mee te maken op het moment van de diagnose, wanneer ze al een hele tijd ongemerkt diabetes hadden.
  • De kans op deze complicaties stijgt naarmate mensen de ziekte langer hebben.
  • De resterende levensverwachting voor mensen met diabetes op 45-jarige leeftijd is tien jaar korter dan voor leeftijdsgenoten zonder diabetes. Dat komt vooral door de gevolgen van diabetes.
  • Van de mensen met diabetes tussen 15 en 64 jaar is ongeveer een kwart geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Ook dit hangt vooral samen met de gevolgen of slecht te reguleren bloedsuiker. 

Bekende gevolgen van diabetes: 

  • Hart- en vaatziekten: 10-43% van de mensen met diabetes krijgt hiermee te maken, waarvan het merendeel mensen met diabetes type 2.
  • 1 op de 10 sterfgevallen aan hart- en vaatziekten komt door diabetes. Het risico op hart- en vaatziekten is voor mensen met diabetes twee- tot viermaal zo hoog als voor mensen zonder type 2 diabetes. Voor het idee: iemand met diabetes type 2 heeft evenveel kans op een eerste hartaanval als iemand zonder diabetes die al eens een hartaanval heeft gehad.
  • Oogproblemen: 4-46%, oplopend naar 82% na 20 jaar diabetes type 1.
  • Nierschade: 5-40%, afhankelijk van het aantal jaren diabetes, waarvan het merendeel mensen met diabetes type 1.
  • Aangetaste zenuwen: 6-34%, afhankelijk van het aantal jaren diabetes.
  • Dementie en schade aan het brein: tot twee keer zo grote kans op mentale achteruitgang. Tot 8% van de gevallen van dementie komt door diabetes.
  • Depressie: 1 op de 6 mensen met diabetes lijdt aan depressie. Dat is twee keer vaker dan in de algemene bevolking. 

SOORTEN DIABETES

Diabetes type 1

Een ander woord voor diabetes type 1 was altijd 'jeugddiabetes'. Want veel kinderen krijgen diabetes type 1 als ze jong zijn. Maar je kunt op alle leeftijden nog diabetes type 1 krijgen. En het gaat niet over, dus je 'groeit er niet overheen' na je kindertijd. Daarom gebruiken we liever het woord diabetes type 1. Van de tien mensen met diabetes, heeft er één diabetes type 1.

Diabetes type 1 komt veel minder vaak voor dan diabetes type 2, maar heeft grote invloed op iemands leven. En ook op de andere familieleden. Dat komt omdat de behandeling zo ingrijpend is: alle dagen insuline spuiten en bloedsuiker checken. Nooit een dagje vrij van diabetes.

Hoe krijg je diabetes type 1?

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het eigen afweersysteem de oorzaak is. Normaal ruimt de afweer alleen ziektes op in je lichaam. Bij diabetes type 1 vergist het afweersysteem zich. Het vernielt per ongeluk je cellen die insuline aanmaken.

Hoe kan het afweersysteem zich zo vergissen? We weten nog niet goed waarom dat gebeurt. Waarschijnlijk begint het met een erfelijke aanleg. Die hoeft trouwens niet per se van ouders of grootouders te komen (zie erfelijke aanleg bij diabetes type 1). Dat kan gewoon toeval zijn. Heeft iemand de aanleg om diabetes type 1 te krijgen, dan is het nog niet eens zeker dat hij het krijgt. Maar de kans is groter dat het afweersysteem op een bepaald moment een fout maakt.

Op zoek naar de oorzaken van diabetes type 1

We zoeken nog naar redenen waarom het afweersysteem dat duwtje krijgt richting diabetes type 1. Bij mensen die er aanleg voor hebben. Misschien brengen gluten (uit graan)  bij sommige kinderen de afweer uit evenwicht. Of misschien koemelk bij baby's. Ook lijkt het erop dat een gewoon virus, zoals een buikgriep, op een bepaald moment het afweersysteem in de war kan brengen.  We weten het nog niet precies, daar gebeurt nog veel onderzoek naar. Want als we dat beter snappen, kunnen we diabetes type 1 misschien voorkomen of uiteindelijk zelfs genezen.

Op weg naar genezing van diabetes type 1

Bekijk de nieuwste stand van zaken rond onderzoek naar diabetes type 1 of bestel de gratis informatiebrochure over onderzoek naar diabetes type 1.www.diabetesfonds.nl

SYMPTOMEN DIABETES TYPE 1

Mensen met diabetes type 1 die nog geen behandeling krijgen, voelen zich vaak erg ziek. In het begin misschien nog niet, maar ook dan is vaak al duidelijk dat er iets mis is. Wanneer iemand bijvoorbeeld 'de kraan wil leegdrinken'.

Het is wel goed om met diabetes type 1 op tijd naar de dokter te gaan. Want zonder behandeling blijven er veel te veel suikers in het bloed zitten. Wanneer de bloedsuiker echt heel hoog is, kan iemand flink ziek zijn, flauwvallen of zelfs in coma raken.

 Dit is wat kinderen en volwassenen kunnen merken wanneer ze diabetes type 1 hebben: 

  • veel dorst en veel plassen
  • afvallen zonder dat daar een reden voor is
  • ziek en beroerd voelen
  • veel honger hebben, of juist helemaal niet
  • wazig zien
  • misselijk zijn of overgeven 

Merkt u een of meer van deze dingen bij uzelf of bij uw kind? Ga dan even langs de huisarts. Die kan snel zien of het diabetes is.

Bij diabetes type 1 maakt het lichaam zelf helemaal geen insuline meer aan. Er is nog geen manier om dat te genezen.

De enige behandeling voor diabetes type 1 is van buitenaf insuline injecteren, een paar keer per dag. Ook moet iemand zelf een paar keer per dag de bloedsuiker (bloedglucose) meten, om te weten hoeveel insuline er op dat moment nodig is. Hoe dat allemaal gaat, legt een diabetesverpleegkundige uit.

Soms moet iemand in het begin een paar dagen worden opgenomen in een ziekenhuis om te worden ‘ingesteld’ op de juiste insulinedosering voor een stabiele bloedsuikerspiegel. Het voortdurend afstemmen van insuline op de bloedsuiker heet ‘reguleren’. Iemand is daar zijn hele leven dag en nacht mee bezig.

Insuline spuiten

Injecteren van insuline gebeurt tegenwoordig vooral met een insulinepen, dat is een heel modern soort injectiespuitje. Een insulinepen lijkt op een dikke vulpen, er zit een vulling in met insuline, en een haarfijn naaldje. De dosering insuline is makkelijk in te stellen. Gelukkig een enorm verschil met de dikke spuiten van vroeger! De beste plaatsen om te injecteren zijn de bovenkant van de bovenbenen, onderbuik, billen en bovenarmen.

Ook zijn er insulinepompjes, die via een naaldje in de buik constant een beetje insuline afgeven. Ook daarbij kun je extra doseringen geven rond een maaltijd. De insulinepomp is een klein apparaatje dat in je zak past, vaak met een mini-afstandsbediening. Het voordeel is dat de bloedsuikerspiegel vaak wat makkelijker stabiel blijft, wat handig is zeker voor kinderen en zwangere vrouwen. Het nadeel kan zijn dat je je afhankelijk voelt van een apparaatje dat in de weg zit. Vaak is dat persoonlijke voorkeur.

Soorten insuline

Om de bloedsuiker goed te kunnen regelen, zijn er verschillende soorten insuline. Zo is er insuline die snel in het bloed wordt opgenomen en die snel zijn werk doet. Deze insuline spuit je voor het eten in, zodat de bloedsuikerpiek na een maaltijd wordt opgevangen.
Daarnaast bestaat er insuline die langzaam wordt opgenomen, die wordt een tot twee keer per dag ingespoten zodat er continu een beetje bloedsuiker kan worden opgenomen in het lichaam.

Welke insulines geschikt zijn, is per persoon verschillend. Dit hangt vooral af van gewicht, voeding en beweging. > Meer over insuline en de verschillende soorten

Hebt u diabetes? Dan zijn er momenten waarop u een te hoge of te lage bloedsuiker hebt. Te laag heet een 'hypo', te hoog heet een 'hyper'.

De hoeveelheid suiker (glucose) in het bloed verandert steeds. Dat komt bijvoorbeeld door eten, drinken, bewegen, stress, emoties of een griepje. Een te lage bloedsuikerspiegel heet hypoglykemie, of kort gezegd hypo. Een te hoge bloedsuiker heet hyperglykemie, afgekort tot hyper.

Hoe herkent u een hypo?

Komt de bloedsuikerspiegel onder de 4 mmol/l, dan hebt u een hypo. Hieraan kunt u dat merken: 

  • zweten
  • trillen
  • duizeligheid
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld)
  • ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe
  • hongerig 

Wat moet u doen bij een hypo?

Een hypo gaat over als u snel iets zoets eet of drinkt (niet light). Bijvoorbeeld zes tot acht tabletten druivensuiker. Zorg daarom dat u altijd druivensuiker of een drankje met suiker bij u hebt. Duurt het nog een uur voordat u weer een maaltijd hebt? Eet dan nu alvast een boterham, wat biscuitjes of fruit. In erge gevallen kunt u flauwvallen bij een hypo. Als dit gebeurt, moet iemand 112 bellen.

De meeste mensen voelen op tijd dat ze een te lage bloedsuiker hebben. Dan kunnen ze er op tijd iets aan doen. Voelt u een hypo niet meer goed aankomen? Vraag dan aan uw dokter of verpleegkundige wat u kunt doen. Er bestaat ook een speciale online cursus die u kan helpen bij het herkennen van hypo's. Bekijk de online cursus ‘Herken je hypo’ van de DVN.

Hoe herkent u een hyper?

Als er te veel suiker (glucose) in het bloed zit, dus ongeveer boven de 10 mmol/l, dan hebt u hyperglykemie (een hyper). U merkt dat aan: 

  • veel plassen
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeidheid
  • mogelijk plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • alles voelt vervelend
  • misselijk zijn of overgeven 

Wat moet u doen bij een hyper?

Het lichaam wil zelf het teveel aan suiker in het bloed kwijtraken, door veel plassen. Veel blijven drinken (maar niets zoets!) helpt daarbij. Ook beweging is goed, dan verbranden de spieren glucose (bloedsuiker). Gebruikt u insuline, dan moet u meestal extra insuline bijspuiten.

Als de hyper steeds erger wordt en er niets gebeurt, kan iemand flauwvallen of zelfs in coma raken. Maar dat komt eerder voor bij diabetes type 1 dan� bij diabetes type 2. Opvallend bij een hele ernstige hyper is een diepe ademhaling. De adem kan ook ruiken naar aceton. Bel dan meteen de dokter of 112.

Gevolgen van een hypo of hyper

Een enkele keer een hypo of een hyper hebben is niet erg. Gebeurt dat vaak, dan hebt u misschien een andere behandeling nodig. Overleg dan met een arts of diabetesverpleegkundige wat voor u kan helpen. Te veel hypo's en hypers zijn niet goed voor het lichaam. De kans op complicaties is groter. Vooral een hoge bloedsuikerspiegel kan na een lange tijd zorgen voor veel problemen in het lichaam. Bij jonge kinderen zijn ernstige hypo's niet goed.

Minstens de helft van de mensen met diabetes krijgt ooit te maken met bijkomende lichamelijke gevolgen ervan. Die heten ook wel complicaties. En mensen die ze niet krijgen, zijn toch alle dagen bezig om ze te voorkomen. Want dat is het doel van de behandeling van diabetes.

Complicaties ontstaan vooral door jarenlang hoge bloedsuiker. Andere oorzaken zijn hoge bloeddruk en te veel ongezonde vetten in het bloed. Dat is niet goed voor alle organen, lichaamsweefsels, bloedvaten en zenuwen.

Het goede nieuws is dat u zelf iets kunt doen om complicaties te voorkomen. Een goede bloedsuikerspiegel helpt, al hebt u dat niet helemaal zelf in de hand. Maar zeker ook gezond leven en regelmatige controles verkleinen de kans op problemen.

Waarop letten bij diabetes?

Diabetes kan nogal wat ernstige gevolgen hebben. Het goede nieuws is dat u zelf veel kunt doen om die gevolgen drastisch te beperken of soms helemaal te voorkomen: 

  • Maak verstandige keuzes met eten en alcohol
  • Stop met roken
  • gewicht onder controle houden;
  • voldoende bewegen;
  • proberen de bloedsuiker stabiel te houden;
  • controleer dagelijks de voeten (eventueel met spiegel of hulp);
  • houd zelf in de gaten dat u op tijd bepaalde controles krijgt;
  • blijf leren over diabetes. 

Regelmatig lichamelijk onderzoek bij arts of verpleegkundige:

  • bloedsuiker bepalen (HbA1c een paar keer per jaar);
  • voetenonderzoek;
  • bloeddruk;
  • gewicht;
  • eerdere afwijkende uitslagen. 

Minstens eens per jaar de volgende controles:

  • bloeddruk en bloedvetten;
  • nieren (urine testen op eiwitten);
  • voetenonderzoek door specialist;
  • oogonderzoek. 

Tip: haal bij de dokter of apotheek een Diabetespas. Dat is een klein boekje waarin alle afspraken en uitslagen worden genoteerd. Dat is handig om zelf het overzicht te houden.

Griepprik

Mensen met diabetes hebben bij griep een verhoogd risico op griepcomplicaties zoals longontsteking. De griepprik beschermt gezonde volwassenen tot 65 jaar voor ongeveer 70% tegen de griep. Uit onderzoek blijkt dat gezonde mensen van boven de 65 jaar ongeveer even goed beschermd zijn tegen de griep als zij de griepprik hebben gekregen. Sinds 2008 is de leeftijdsgrens voor de griepprik voor gezonde volwassenen verlaagd naar 60 jaar.

Waarom is roken niet goed bij diabetes?

Voor veel mensen is dit niet leuk om te horen: roken is extra ongezond als u diabetes hebt. Stoppen met roken is vaak moeilijk. Maar het is de moeite waard, want het helpt enorm. En stoppen kan echt, vraag om hulp! 

  • Als u diabetes hebt en rookt, hebt u een grotere kans op nare gevolgen van diabetes. Zoals hart- en vaatziekten, slechter zien, problemen met nieren en gewrichten.
  • Roken beschadigt de bloedvaten en het zenuwstelsel. En die zijn vaak al beschadigd door diabetes zelf.
  • Wondjes aan voeten genezen nog slechter door roken, waardoor er meer kans is op amputatie van tenen of voeten.
  • Mannen kunnen impotent worden.
  • Door roken gaat de bloedsuiker omhoog. Want insuline, het hormoon dat de bloedsuiker verlaagt, werkt bij rokers minder goed. Daardoor is er meer insuline nodig om de bloedsuiker te verlagen. Iemand met diabetes die rookt moet dan meer insuline spuiten of meer medicijnen nemen. 

HOE ERFELIJK IS DIABETES TYPE 1?

Erfelijkheid speelt bij diabetes type 1 maar een kleine rol, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht. Het komt erop neer dat van de honderd kinderen die een ouder hebben met diabetes type 1, er drie het ook krijgen. Als dat gebeurt, is het niet alleen door die erfelijke factoren.

Ook allerlei andere dingen spelen een rol. Die kennen we nog niet allemaal, ze worden nog onderzocht. Dat ligt in de sfeer van voeding en virussen, in combinatie met genetische aanleg (maar die hoeft niet erfelijk te zijn). We weten dus ook nog niet hoe je diabetes type 1 kunt voorkomen.

Kinderen met een ouder met diabetes erven niet automatisch die aanleg. En andersom kunnen kinderen die de aanleg níet hebben geërfd, toch diabetes type 1 krijgen. Van honderd kinderen die de erfelijke aanleg wel van hun ouders hebben doorgekregen, krijgen er zeven diabetes type 1.

Toch zijn er families waar diabetes type 1 vaak voorkomt. Waarschijnlijk gaat het dan om een speciale genetische subvorm van diabetes type 1 die wel een sterk erfelijke vorm heeft. Maar die aantallen zijn meegeteld voor de berekeningen van de gemiddelde kans op diabetes type 1.

Kans op diabetes type 1:

Als broer of zus het heeft: 1-8 %
Als vader of moeder het heeft: 1-4 %
Als beide ouders het hebben: 20-40 %
Als neef of nicht het heeft: 1-2 %
Als eeneiige tweelingboer of -zus het heeft: 23-50 %

ZWANGER ZIJN MET DIABETES TYPE 1

Vrouwen met diabetes kunnen gewoon zwanger worden en gezonde kinderen krijgen. Toch zijn er wel meer risico’s voor moeder en kind dan normaal.

Zwanger zijn met diabetes is wat minder zorgeloos dan voor vrouwen zonder diabetes. Je moet op meer dingen letten en er zijn grotere risico’s. Gelukkig gaat het vaak ook goed. Maar het is belangrijk dat moeder en kind tijdens de hele zwangerschap en bevalling goed worden begeleid.

Voorbereiding

Het is erg belangrijk dat u al voordat u zwanger wilt worden, op uw bloedsuiker let. Liefst al een halfjaar van tevoren, in overleg met uw behandelaar. De reden is dat al direct na de bevruchting belangrijke organen van het embryo worden aangelegd. Wanneer u zelf nog niet eens weet dat u zwanger bent. Te hoge bloedsuikerspiegels zijn daarbij erg schadelijk.

Tijdens de zwangerschap

U zult regelmatig op controle gaan bij uw behandelaar. Het is belangrijk dat het HbA1c zo normaal mogelijk is tijdens de zwangerschap. Mogelijk hebt u baat bij een insulinepomp om de bloedglucose zo goed mogelijk te reguleren.

Mogelijke problemen bij het kind

De kans op een miskraam is alleen groter als de bloedsuiker echt veel te hoog is. Wel is de kans op aangeboren afwijkingen bij de baby helaas groter dan normaal. Bijvoorbeeld een open ruggetje of hartproblemen. Zelfs bij een goede bloedsuikerregulatie. Daarom is het zo belangrijk dat de bloedsuiker tijdens de bevruchting al goed is.

Het kind kan onder invloed van hoge bloedsuikers te groot worden. Dan kan het kind tijdens de bevalling blessures oplopen. Ook komt het dan vaak voor dat het kind direct na de geboorte een hypo heeft, omdat het in de baarmoeder gewend was aan hogere suikerspiegels.

Als de moeder slechte bloedvaten, nierproblemen of hoge bloeddruk heeft, kan de baby groeivertraging oplopen en te klein blijven.

Mogelijke problemen bij de moeder

De meeste problemen die een zwangere vrouw met diabetes tegen kan komen, hebben te maken met al bestaande complicaties van diabetes. Als de moeder bijvoorbeeld al oogproblemen heeft, kunnen die tijdens de zwangerschap verergeren. Dat heeft overigens niets te maken met zwanger zijn, maar met het vaak in korte tijd verbeteren van de bloedsuikerspiegels. Ook kunnen aanwezige nierproblemen verergeren. Soms is dat zelfs aanleiding om af te wegen of het wel verstandig is om zwanger te worden.

Diabetes type 2

Vroeger kregen vooral oudere mensen diabetes type 2. Daarom heette het 'ouderdomssuiker'. Maar nu krijgen ook steeds meer jonge mensen het, zelfs kinderen. Dus gebruiken we liever de naam diabetes type 2. Dit is de meest voorkomende soort diabetes. Negen van de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2.

Het gebeurt vaak dat mensen al een paar jaar diabetes type 2 hebben voordat het ontdekt wordt. Want veel klachten zijn vaag, waardoor je nauwelijks merkt dat er wat aan de hand is. Daarom is het goed dat er steeds meer aandacht is voor diabetes. Dan wordt het ook eerder ontdekt.

Wat gebeurt er bij diabetes type 2?

Bij diabetes type 2 kan het lichaam de bloedsuiker niet meer goed regelen. Doordat er te weinig van het hormoon insuline in het lichaam is. Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat heet ongevoeligheid voor insuline,  het medische woord is insulineresistentie.

Zonder goed werkende insuline kan het lichaam niet genoeg suiker uit het bloed halen. De bloedsuikerspiegel blijft dan te hoog. Ook zijn cholesterol en bloeddruk vaak te hoog.

Diabetes type 2 heeft een lange aanloop waarin ongemerkt al dingen misgaan in het lichaam. Soms duurt het jaren voordat het echt tot diabetes komt.  Veel mensen hebben dan ook al heel lang overgewicht, hoge bloeddruk en te hoog cholesterol.

Eigen schuld?

Wie gezond leeft, heeft minder kans op diabetes type 2. Maar lang niet iedereen kan voorkomen dat hij diabetes type 2 krijgt. Er zijn ook dunne mensen die altijd gezond leven en die toch diabetes type 2 krijgen. Daarnaast geeft een hogere leeftijd op zich al meer kans. We kennen nog niet alle oorzaken voor diabetes type 2. Wel is duidelijk dat mensen eerder diabetes type 2 krijgen als het in de familie zit, als ze te dik zijn en als ze weinig bewegen. Maar ook niet iedereen met overgewicht krijgt diabetes.

Diabetes type 2 begint zo langzaam, dat je het nauwelijks merkt. Veel klachten zijn ook zo vaag, dat mensen er niet mee naar de huisarts gaan. Zo komt het voor dat mensen jarenlang rondlopen met diabetes zonder dat ze het weten.

Diabetes type 2 is vaak te herkennen aan één of meer van deze klachten:

  • vaak dorst en veel plassen
  • veel moe zijn
  • last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
  • slecht genezende wondjes
  • kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
  • infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking

Herkent u hier iets van? Ga dan naar de huisarts. Een test met één druppeltje bloed geeft aan of u misschien diabetes hebt. Zo ja, dan is het belangrijk dat u snel medicijnen krijgt om uw bloedsuiker te verlagen. Let op: lang niet iedereen heeft al deze klachten.

Mensen met diabetes type 2 krijgen meestal medicijnen, voedings- en bewegingsadviezen. Als de bloedsuikerspiegel met tabletten niet meer laag genoeg blijft, moet iemand daarnaast ook insuline erbij gaan spuiten.

Gezond eten en beweging

Bij diabetes type 2 ben je niet klaar met een pilletje van de dokter. Minstens zo belangrijk als medicijnen zijn  gezond eten en bewegen. Vaak zelfs belangrijker. Lichaamsbeweging zorgt ervoor dat het lichaam beter reageert op het hormoon insuline. Bij diabetes type 2 is ongevoeligheid voor insuline een groot probleem. Beweging verbetert de gevoeligheid voor insuline. Daarom is dat een belangrijk advies. Gezond eten heeft veel invloed op het lichaam: niet alleen op de bloedsuikerspiegel maar ook op bijvoorbeel cholesterol in het bloed.

Medicijnen

Er zijn tabletten die de alvleesklier aanzetten tot het aanmaken van meer insuline. Er zijn ook tabletten die het lichaam weer gevoeliger maken voor insuline. Verder schrijft de arts vaak ook medicijnen voor om cholesterol en bloeddruk te verlagen.

Insuline

Wanneer iemand met diabetes type 2 ook insuline moet gaan gebruiken, is dat vaak even schrikken. Toch valt het veel mensen mee en voelen ze zich een stuk beter als hun bloedsuiker weer lager is.

GEVOLGEN / COMPLICATIES VAN DIABETES TYPE 2

Minstens de helft van de mensen met diabetes krijgt ooit te maken met bijkomende lichamelijke gevolgen ervan. Die heten ook wel complicaties. En mensen die ze niet krijgen, zijn toch alle dagen bezig om ze te voorkomen. Want dat is het doel van de behandeling van diabetes.

Complicaties ontstaan vooral door jarenlang hoge bloedsuiker. Andere oorzaken zijn hoge bloeddruk en te veel ongezonde vetten in het bloed. Dat is niet goed voor alle organen, lichaamsweefsels, bloedvaten en zenuwen.

Het goede nieuws is dat u zelf iets kunt doen om complicaties te voorkomen. Een goede bloedsuikerspiegel helpt, al hebt u dat niet helemaal zelf in de hand. Maar zeker ook gezond leven en regelmatige controles verkleinen de kans op problemen.

IS DIABETES TYPE 2 ERFELIJK?

Erfelijkheid speelt bij diabetes type 2 een grote rol. Dit gebeurt via een omweg: je erft niet de ziekte zelf, maar de aanleg om het te kunnen krijgen. Als diabetes type 2 in uw familie voorkomt, hebt u een grotere kans om het ook te krijgen.

Of het daadwerkelijk ooit tot diabetes komt, hangt af van bijvoorbeeld levensstijl. Overgewicht en te weinig bewegen vergroten de kans. En omgekeerd, iemand die geen aanleg heeft maar lange tijd ongezond leeft, kan toch diabetes type 2 krijgen. Het goede nieuws is: zelfs als diabetes type 2  in uw de familie zit, kunt u uw kans om diabetes te krijgen met de helft verkleinen door gezond(er) te leven. Ga voor een persoonlijke leefstijladvies naar www.testuwleefstijl.nl of lees verder hoe je diabetes type 2 kunt voorkomen? 

Uw kans op diabetes type 2:

Als uw broer of zus het heeft: 15-20%
Als uw vader of moeder het heeft: 10-20%
Als uw beide ouders het hebben:  20- 40%
Als  twee of meer van uw ouders of broers of zussen het hebben: 25-70%
Als uw eeneiige tweelingbroer of -zus het heeft: 70-90%

Diabetes type 2 (suikerziekte) is in een groot aantal gevallen te voorkomen of uit te stellen door gezond te leven. Ook mensen met diabetes in de familie kunnen hun kans met de helft verkleinen. Hiermee verkleint u de kans op diabetes type 2:

Blijf in beweging

Dagelijks minimaal een halfuur matig-intensief bewegen is het beste, zoals wandelen of fietsen. > Meer over bewegen

Gezond gewicht

Wanneer iemand overgewicht heeft, krijgt het lichaam vaak moeite om de bloedsuiker in balans te houden. De kans op diabetes type 2 wordt al meteen kleiner wanneer iemand een paar kilo afvalt.

Verstandig eten

Gezond eten verkleint het de kans op allerlei aandoeningen en ziekten. In het algemeen geldt:
Eet met mate en snoep zo min mogelijk. > Meer over verstandig eten

Stoppen met roken

Bijna iedereen weet wel dat roken ongezond is, en stoppen valt niet mee. Maar roken vergroot de kans op diabetes type 2. > Meer over roken en diabetes

ZWANGERSCHAP BIJ DIABETES TYPE 2

Vrouwen met diabetes kunnen gewoon zwa�nger worden en gezonde kinderen krijgen. Toch zijn er wel meer risico’s voor moeder en kind dan normaal.

Zwanger zijn met diabetes is wat minder zorgeloos dan voor vrouwen zonder diabetes. Je moet op meer dingen letten en er zijn grotere risico’s. Gelukkig gaat het vaak ook goed. Maar het is belangrijk dat moeder en kind tijdens de hele zwangerschap en bevalling goed worden begeleid.

Voorbereiding

Het is erg belangrijk dat u al voordat u zwanger wilt worden, op uw bloedsuiker let. Liefst al een halfjaar van tevoren, in overleg met uw behandelaar. De reden is dat al direct na de bevruchting belangrijke organen van het embryo worden aangelegd. Wanneer u zelf nog niet eens weet dat u zwanger bent. Te hoge bloedsuikerspiegels zijn daarbij erg schadelijk.

Tijdens de zwangerschap

Medicijnen gaan niet goed samen met zwangerschap. Overleg met een arts hoe u daarmee omgaat. Vrouwen die bloedsuikerverlagende medicijnen slikken, moeten tijdelijk overstappen op insuline spuiten.

U zult regelmatig op controle gaan bij uw behandelaar. Het is belangrijk dat het HbA1c zo normaal mogelijk is tijdens de zwangerschap. Mogelijk hebt u baat bij een insulinepomp om de bloedsuiker zo goed mogelijk te reguleren.

Mogelijke problemen bij het kind

De kans op een miskraam is alleen groter als de bloedsuiker echt veel te hoog is. Wel is de kans op aangeboren afwijkingen bij de baby helaas groter dan normaal. Bijvoorbeeld een open ruggetje of hartproblemen. Zelfs bij een goede bloedsuikerregulatie. Daarom is het zo belangrijk dat de bloedsuiker tijdens de bevruchting al goed is.

Het kind kan onder invloed van hoge bloedsuikers te groot worden. Dan kan het kind tijdens de bevalling blessures oplopen. Ook komt het dan vaak voor dat het kind direct na de geboorte een hypo heeft, omdat het in de baarmoeder gewend was aan hogere suikerspiegels.

Als de moeder slechte bloedvaten, nierproblemen of hoge bloeddruk heeft, kan de baby groeivertraging oplopen en te klein blijven.

Mogelijke problemen bij de moeder

De meeste problemen die een zwangere vrouw met diabetes tegen kan komen, hebben te maken met al bestaande complicaties van diabetes. Als de moeder bijvoorbeeld al oogproblemen heeft, kunnen die tijdens de zwangerschap verergeren. Dat heeft overigens niets te maken met zwanger zijn, maar met het vaak in korte tijd verbeteren van de bloedsuikerspiegels. Ook kunnen aanwezige nierproblemen verergeren. Soms is dat zelfs aanleiding om af te wegen of het wel verstandig is om zwanger te worden.

ZWANGERSCHAPSDIABETES

Zwangerschapsdiabetes heet vaak ook wel zwangerschapssuiker. Het is een tijdelijke soort diabetes, die meteen over gaat na de bevalling. Vrouwen kunnen het krijgen vanaf de 24e week van de zwangerschap. Het medische woord voor zwangerschapsdiabetes is diabetes gravidarum.

In het lichaam van een zwangere vrouw verandert veel. Je maakt bijvoorbeeld andere hormonen aan. Die hormonen zorgen ervoor dat het lichaam tijdelijk minder goed reageert op insuline, het hormoon dat de bloedsuiker regelt.

Tijdens een normale zwangerschap maakt het lichaam extra insuline aan. Zodat er toch genoeg insuline is om de bloedsuiker goed te houden. Maar bij zwangerschapsdiabetes gebeurt dat niet, of niet genoeg. Daardoor blijft er te veel suiker in het bloed zitten. Daarom is het goed dat u wel een behandeling voor zwangerschapsdiabetes krijgt.

Wie heeft meer risico op zwangerschapsdiabetes?

Ongeveer één op de twintig zwangere vrouwen krijgt te maken met zwangerschapsdiabetes. Het kan iedere zwangere vrouw overkomen, maar sommige vrouwen hebben meer kans op zwangerschapsdiabetes dan andere. Wanneer is uw risico groter:

  • als u al eerder zwangerschapsdiabetes had;
  • als u eerder een baby kreeg van meer dan 4000 gram;
  • als u veel te zwaar bent, al voor de zwangerschap;
  • als u een vader, moeder, broer of zus hebt met diabetes type 2;
  • als u van Hindoestaanse, Marokkaanse of Turkse afkomst bent;
  • als uw cholesterol of bloedsuiker te hoog zijn.

Als u zwangerschapsdiabetes hebt gehad, hebt u wel een grotere kans op diabetes type 2. Daarom is het goed als u op uw gezondheid let. > Meer over uw risico op diabetes type 2.

Test op zwangerschapsdiabetes

Nu worden vaak alleen vrouwen onderzocht die een extra risico hebben op zwangerschapsdiabetes. Dat gebeurt met bloedonderzoek, waarbij wordt gekeken of de bloedsuiker te hoog is. Dat gebeurt meestal in de 24-28ste week van de zwangerschap. Heeft een vrouw al eerder zwangerschapsdiabetes gehad, dan wordt soms al eerder getest, bij 16-18 weken.

U hebt zwangerschapsdiabetes als uw bloedsuiker:

  • 'nuchter' meer dan 5,3 mmol/liter is. Nuchter betekent acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken, behalve water of thee zonder suiker.
  • 'niet-nuchter' 1 uur na de maaltijd meer dan 7,8 mmol/liter is, of 2 uur na de maaltijd meer dan 6,7 mmol/liter.

U krijgt vaak voor de zekerheid een 'suikerwatertest'. Daarbij wordt de bloedsuiker gemeten op vaste tijdstippen nadat u een zoet drankje op hebt.

Risico's

Baby’s van moeders met zwangerschapsdiabetes zijn vaak erg groot bij de geboorte, waardoor de bevalling moeilijker of zelfs gevaarlijker is. De baby kan er ook zelf blessures door oplopen. De kinderen hebben later zelf meer risico op diabetes type 2.

Zwanger zijn met diabetes

Er is verschil tussen zwangerschapsdiabetes en zwanger zijn als je daarvoor al diabetes had. Hoge bloedsuikers kunnen vooral kwaad in de eerste weken van een embryo, wanneer belangrijke organen worden gevormd. Zwangerschapsdiabetes ontstaat pas later in de zwangerschap.

  • Meer over zwanger zijn met diabetes type 1
  • Meer over zwanger zijn met diabetes type 2

Symptomen 

Hoe merk je of je zwangerschapsdiabetes hebt? Signalen kunnen zijn veel dorst hebben en veel plassen, of wanneer het kind duidelijk veel groter is dan normaal voor dat moment in de zwangerschap.

Maar vaak zijn er een tijdlang nog geen symptomen en merk je er niets van. Daarom is het verstandig dat verloskundigen tussen de 26e en 28e week van de zwangerschap de bloedsuikerspiegel meten. Dat kan op dezelfde manier gebeuren als controle op andere vormen van diabetes, dus met een vingerprik. Als de waarde dan te hoog ligt, is er sprake van zwangerschapsdiabetes.

Het gebeurt ook vaak dat er een suikerdrankje wordt gegeven, waarna enige tijd later de bloedsuiker wordt gemeten.

Behandeling:

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes krijgen om te beginnen voedingsadviezen. Meestal is het voldoende om wat aan te passen in de voeding. Met name matigen met koolhydraten en vet. Als na een paar weken de bloedsuikerspiegel nog te hoog is, moet de vrouw tijdelijk insuline spuiten.

In verband met mogelijke bijwerkingen van medicijnen worden de normale bloedsuikerverlagende tabletten voor diabetes type 2 afgeraden. Ziekenhuisopname is meestal niet nodig en in principe kan de bevalling ook normaal verlopen. In sommige gevallen, bijvoorbeeld als het kind erg groot is (‘macrosomie’), kan het beter zijn om in een ziekenhuis te bevallen. Na de bevalling verdwijnt de zwangerschapsdiabetes meestal binnen een dag en kun je ook weer normaal (gezond) eten en natuurlijk meedoen met een beschuit met muisjes!

Gevolgen:

Het is goed om zwangerschapsdiabetes te behandelen, want er kunnen gevolgen zijn voor het kind en de moeder. Bij een goede behandeling zijn de risico’s voor moeder en kind beperkt.

Kind

Bij zwangerschapsdiabetes die niet goed wordt behandeld, krijgt de baby via de placenta te veel glucose (suiker) in het bloed. Daardoor wordt het kind groter dan normaal, meer dan 4000 gram. Dat kan tijdens de bevalling problemen opleveren. De bevalling kan moeilijk gaan en de baby kan bijvoorbeeld een schouderblessure oplopen.

Het lijkt er ook op dat de stofwisseling van kinderen deels al in de baarmoeder wordt ‘geprogrammeerd’. De baby raakt tijdens onbehandelde zwangerschapdiabetes ingesteld op een te hoge bloedsuiker. Uit onderzoek blijkt dat het kind daardoor op volwassen leeftijd een iets grotere kans heeft op diabetes type 2.

Gelukkig is de kans op aangeboren afwijkingen niet veel groter dan normaal. Dit in tegenstelling tot kinderen van vrouwen die al voor de zwangerschap diabetes hebben. In de eerste weken van de zwangerschap worden namelijk belangrijke organen van het kind gevormd. Dat kan onder invloed van hoge bloedsuikers misgaan. Maar omdat zwangerschapsdiabetes pas later in de zwangerschap ontstaat, is dat geen risico meer.

Moeder

Met zwangerschapsdiabetes is het wennen aan de behandeling en het opletten met eten. Maar direct na de bevalling is de zwangerschapsdiabetes doorgaans weer weg.
Let op: hebt u zwangerschapsdiabetes gehad, dan hebt u wel een grote kans om binnen een paar jaar erna diabetes type 2 te krijgen. Het is verstandig om extra te letten op voeding, gewicht en dagelijkse beweging om die kans op diabetes type 2 te verkleinen. > Voor tips: ga naar Diabetes voorkomen/www.diabetesfonds.nl.
De kans dat u bij een volgende zwangerschap weer zwangerschapsdiabetes krijgt, is vrij groot: ongeveer 75%. Plant u een volgende zwangerschap, raadpleeg dan vooraf al u arts en laat uw bloedsuiker meten!

Waarop letten?

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes kunnen letten op hun voeding, en genoeg blijven bewegen. Het is belangrijk om dat in overleg met een arts of verpleegkundige en eventueel een diëtist te doen.

Na de bevalling verdwijnt zwangerschapsdiabetes meestal binnen 24 uur.

Daarna is het wel extra opletten: van alle vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad, krijgt de helft binnen vijf tot tien jaar echt diabetes type 2. Het is verstandig om extra te letten op voeding, gewicht en dagelijkse beweging om die kans op diabetes type 2 te verkleinen. > Tips over diabetes voorkomen.

Autorijden met diabetes

Gebruikt u insuline of medicijnen die de bloedsuiker verlagen? Met diabetes achter het stuur kan prima, maar wel met voorzorgsmaatregelen.  Bekijk de tips voor veilig rijden.
Meer informatie /www.diabetesfonds.nl

ANDERE VORMEN VAN DIABETES:

Er zijn verschillende soorten diabetes, naast de bekende vormen diabetes type 1 en type 2. De andere vormen lijken wel vaak sterk op diabetes type 1 of type 2, of zijn er eigenlijk een vorm van. Waarschijnlijk worden in de toekomst nog meer soorten diabetes ontdekt, als meer genetisch onderzoek mogelijk is.

De verschillende soorten diabetes hebben verschillende oorzaken en meestal ook een eigen behandeling.

MODY: een vorm van diabetes die aanvankelijk kan lijken op diabetes type 2. > Meer over MODY/www.diabetesfonds.nl
LADA: een soort diabetes type 1 die zich juist vermomt als diabetes type 2. > Meer over LAD/www.diabetesfonds.nlA
MIDD: een zeldzame vorm van diabetes die samengaat met doofheid en via de moeder overerft. > Meer over MIDD/www.diabetesfonds.nl
Neonatale diabetes: een vorm van diabetes die bij baby's jonger dan zes maanden ontstaat. > Meer over neonatale diabetes/www.diabetesfonds.nl
Diabetes type 3: hier is de wetenschap het nog niet over eens. Het lijkt een soort 'diabetes van de hersenen' te zijn, misschien de ziekte van Alzheimer. > Meer over diabetes type3/www.diabetesfonds.nl
Diabetes insipidus: bij deze soort diabetes draait het niet om bloedsuiker, maar om vocht. Het heeft niets te maken met 'suikerziekte'.
Meer over diabetes insipidus, www.diabetesfonds.nl

De mogelijke bijkomende gevolgen van MODY, LADA, MIDD en neonatale diabetes zijn hetzelfde als voor diabetes type 1 of type 2.

Neonatale diabetes

Mensen die al in hun eerste zes levensmaanden diabetes kregen, kunnen een bepaalde vorm hebben van neonatale diabetes. Tot voor kort was dan de diagnose gewoon 'type 1'. Maar onlangs hebben Rotterdamse onderzoekers ontdekt dat het kan gaan om een speciale genetische vorm van diabetes, die anders behandeld moet worden dan diabetes type 1. Ze ontdekten een bepaald gen dat anders is dan bij de ‘gewone’ soorten diabetes. Het heet officieel Kir-6.2. Deze variatie zorgt ervoor dat een kanaaltje in de alvleesklier minder goed werkt. Dat probleem kan worden behandeld met tabletten die nu vaak worden gebruikt door volwassenen met type 2 diabetes.

Oproep voor mensen met neonatale diabetes

Hebt u zelf, of iemand die u kent, vóór de zesde levensmaand diabetes gekregen, laat u dan onderzoeken op deze soort diabetes. Dat kan via de onderzoekers in Rotterdam, die samenwerken met een Engels laboratorium. Neem voor advies contact op met het centrum Diabeter.

Het is belangrijk om deze vorm van diabetes op te sporen, want het maakt het leven voor deze mensen een stuk makkelijker. In onderzoek konden volwassenen die al hun hele leven insuline spoten, plotseling toe met tabletten.
Daarnaast konden sommige kinderen met neonatale diabetes ook minder goed meekomen op school en soms op de leeftijd van 4 jaar nog niet lopen. De tabletten blijken ook te werken op andere plaatsen zoals hersenen, spieren en zenuwen waardoor prestaties verbeteren en de kinderen van de ene week op de andere konden lopen.

Mody diabetes

MODY is een afkorting van het Engelse Maturity-Onset Diabetes of the Young, een vorm van diabetes die op jonge leeftijd begint. De aanleg voor MODY is erfelijker dan de ‘gewone’ soorten diabetes.

Soorten MODY

Er zijn verschillende MODY-vormen. Bij allemaal is er wat mis is gegaan bij de aanleg van de alvleesklier tijdens de zwangerschap. Het gevolg is dat de alvleesklier al vroeg in het leven uitgeput raakt en minder insuline kan maken. De verschillende MODY-vormen kunnen worden bepaald met een genetische test. Daardoor kan de behandeling op maat worden gemaakt.

Behandeling van MODY

Tegenwoordig is het vaak nog zo dat kinderen met pas ontdekte diabetes standaard de diagnose type 1 krijgen en dus insuline moeten spuiten. Maar bij MODY’s is een andere behandeling beter. Want als kinderen een ‘goede’ MODY hebben, blijven ze hun hele leven op eenzelfde manier mild ontregeld. Ze krijgen nauwelijks complicaties en insuline is helemaal niet nodig! Bij de 'minder goede' MODY-vormen verloopt de diabetes wel zoals normaal, maar die kinderen kunnen vaak de eerste tien jaar met tabletten worden behandeld voordat ze insuline moeten spuiten. Dat is veel minder belastend voor hen.

LADA diabetes

Dit is een vorm van diabetes type 1 die zich vermomt als diabetes type 2, doordat hij heel geleidelijk begint. Het woord LADA is een afkorting van het Engelse Latent Autoimmune Diabetes in Adults.Hoe vaak komt LADA voor?
Naar schatting hebben vijftien van de honderd mensen met de diagnose diabetes type 2 eigenlijk de LADA-vorm. Mensen met LADA krijgen in de praktijk meestal de diagnose diabetes type 2 omdat ze vaak nog een tijd zonder insuline spuiten toe kunnen. Maar in feite hebben ze een langzame vorm van diabetes type 1.Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte, waarbij het eigen afweersysteem de insulineproducerende cellen vernietigt. Dat kunnen we zien in het bloed aan bepaalde antistoffen. Ook sommige mensen met diabetes type 2 hebben deze antistoffen. Ze hebben dan LADA.

Behandeling van LADA
Vooral bij jonge, slanke mensen die diabetes ‘type 2’ krijgen, is het zinvol om toch nader te onderzoeken of het niet gaat om LADA. Want het maakt uit voor de behandeling van LADA: liever toch meteen insuline in plaats van tabletten, want dan blijven er nog wat langer eigen insulineproducerende cellen behouden.

MIDD diabetes

MIDD (Maternally Inherited Diabetes and Deafness) is een zeldzame vorm van diabetes.Hij wordt door de moeder overgedragen via het erfelijk materiaal van de mitochondriën - de ‘energiefabriekjes' van de cel.De �alvleesklier reageert niet goed op stijging van de bloedsuikerspiegel en geeft te weinig insuline af.MIDD wordt meestal ontdekt tussen het dertigste en vijftigste jaar. Patiënten hebben dan soms al jaren te maken met gehoorverlies. MIDD lijkt zowel op diabetes type 1 als op type 2. Het kan vaak eerst een tijd behandeld worden met alleen tabletten.

Diabetes insipidus:

Diabetes insipidus is een zeldzame vorm van diabetes die niets te maken heeft met bloedsuiker. Bij diabetes insipidus is het regelmechanisme voor vochtopname en vochtuitscheiding van het lichaam ontregeld.
De nieren scheiden voortdurend water uit, waardoor iemand veel moet plassen. Daardoor is er kans op uitdroging, wat kan leiden tot een hoge hartslag, lage bloeddruk en constipatie.

Vormen van diabetes insipidus:

  • Een vorm die ontstaat door een hormonale verstoring in de hersenen. Bijvoorbeeld door een tumor, hersenoperatie of hersenletsel.
  • Een vorm die ontstaat doordat de nieren niet goed werken. Deze vorm is meestal erfelijk, maar kan ook komen door medicijnen of door andere aandoeningen.
  • Een vorm die alleen voorkomt tijdens zwangerschap en meestal weer verdwijnt 4 tot 6 weken na de bevalling.
  • Een vorm door verstoring in het dorst-mechanisme dat vanuit de hersenen wordt geregeld. Iemand krijg meer dorst en drinkt en plast te veel.
Bron en meer informatie: www.erfelijkheid.nl

DIABETES TYPE 3

Er is veel discussie over 'diabetes type 3'. Bestaat het wel of niet, en zo ja, wat betekent het dan eigenlijk? Er is mogelijk een verband met de ziekte van Alzheimer. Lang werd gedacht dat alleen de alvleesklier insuline maakt. Maar ook de hersenen blijken dat te kunnen, weliswaar in kleine hoeveelheden. Sommige onderzoekers spreken van ‘diabetes type 3’ wanneer de hersenen ophouden met het maken van herseninsuline. Deze vorm van diabetes heeft geen invloed op de bloedsuikerspiegel in het lichaam, maar wel op de werking van de hersenen. Daarom wordt de ziekte van Alzheimer soms ook diabetes type 3 genoemd.

Verwarring

Andere onderzoekers denken dat de hoeveelheid insuline die de hersenen maken te klein is om een ziekte als Alzheimer te kunnen veroorzaken. Op dit moment is er dus nog veel onduidelijkheid over diabetes type 3. Zeker omdat er ook wetenschappers zijn die zeggen dat Alzheimer een gevolg is van diabetes type 2, via ongevoeligheid voor insuline die zich uitbreidt naar de hersenen.Om de verwarring nog groter te maken: er is ook een andere vorm van dementie. Die wordt veroorzaakt door schade aan bloedvaten en zenuwen, ook complicaties van diabetes. > Meer over diabetes en de hersenen, www.diabetesfonds.nl

ESTeck / EIS lichaamsscan / Metatron Hunter bodyscan/voital stemanalyse

Het ESTeck Complex Systeem is een zeer laagdrempelige bodyscan, die u binnen 5 minuten een bodyscan op maat geeft metals resultaat een grondige, betrouwbare analyse van uw lichamelijke conditie, levensstijl, werking van uw hersenen, hart- en bloedvaten, ademhalingsstelsel, spieren- en zenuwstelsel, spijsverteringsstelsel en nog veel meer.

De Metatron Hunter bodyscan wordt op een andere manier gemeten: dmv een koptelefoon waardoorheen frequenties worden gezonden. Op deze manier wordt de kwaliteit en werking van de weefsels in kaart gebracht. Wanneer er een verstoring wordt gevonden gaat het systeem "hunten"en zoekt tot op DNA nivo naar de aard van de verstoring. Ook wordt met deze scan duidelijk of er bacteriële, parasitaire of virale verstoringen zijn. Tevens overgevoeligheden, allergieën, belasting met straling, zware metalen etc. Verder kan er met deze apparatuur ook dmv frequenties therapie worden toegepast op de gevonden verstoringen. Zie een info filmpje op youtube: https://www.youtube.com/watch?v=pwRk2nUWoc4

Lees meer over de lichaamsscans